Forge of Empires

Beoordeling

4

Stemmen
536
Uitgever
Innogames
Releasedatum
12 april 2012

Over het spel

Forge of Empires is wat je krijgt als een city builder een avondje uitgaat met een tijdmachine. Je begint in het Stenen Tijdperk met het stapelen van hutten en het trainen van speervechters, en voordat je het weet, leg je asfaltwegen aan in het Moderne Tijdperk. Dit free-to-play strategie-MMO daagt je uit om je stad door de eeuwen heen te laten groeien door gebouwen te plaatsen, technologieën te ontgrendelen en te knokken op een hex-raster. De hoofdzaak is simpel: bouwen, verzamelen, veroveren—en dan opnieuw, maar dan met steeds indrukwekkendere hoeden.

Recensie

Forge of Empires Review – Van Houtenhut tot Hyperstad: Hoeveel Geduld Heb Jij Nog Over?

Stel je voor, SimCity en Civilization krijgen samen een kind en dat groeit op met een verslaving aan freemium-upgrades en tactische hexagongevechten. Voilà: Forge of Empires. Je begint met een paar gammele hutjes, verzamelt elke paar minuten munten en voorraden, en bent druk met klikken terwijl je dorpsbewoners naar het volgende tijdperk sleurt – van de Bronstijd tot het Ruimtetijdperk. Elk tijdperk? Nieuwe tech-tree, leger-units en nóg minder ruimte voor je infrastructuurcrisis.


Welkom in het Stenen Tijdperk: Je Eerste Klikfeest

Dag één. Je staart naar een grasvlakte met een paar tenten en een kampvuurtje dat volgens mij door een stagiair is achtergelaten. Welkom in de prehistorische wijk. Aan mij de taak: verander deze Flintstone-caravan in een imperium. Mooi zo.

De tutorial geeft me een bouwmenu en een suggestief zetje: "Bouw een huisje." Hup, neergezet. Staat in seconden. Top. Helaas slurpt het meteen mijn laatste bevolking op. En zo zit ik ineens met één hut en een berg ambities, maar nul werkers over. Geen verdere gebouwen. Niks. Gewoon... een hut. En een beetje plaatsvervangende schaamte.

Dit is het gevoel van Forge: elke keer als je denkt lekker bezig te zijn, kom je klem te zitten. Bouw je te snel, dan gaat je economie piepend onderuit. Wacht je te lang, zitten je buren al aan de wijn in de IJzertijd. Elk besluit kost iets: munten, voorraden, ruimte, en vooral: je waardigheid.


Forge Punten, Diamanten, en de Grote Wachtshow

Forge draait op forge punten. Je krijgt er eentje. Per uur. Daarmee onderzoek je technologieën, upgrade je gebouwen, handel je op de markt – het is de brandstof van je hele bestaan. En het spel deelt ze uit met een pincet.

In het begin is het prima. Je logt even in, besteedt wat punten, duwt een gebouwtje omhoog, wint een potje, en logt weer uit. Maar die gaten worden snel groter. Wil je Bronsbewerking? 16 punten. Op? Kom morgen maar terug. Of overmorgen.

Diamanten heb je natuurlijk ook. Eerst krijg je er wat cadeau: missie afgerond, hier heb je vijftig. Klinkt lief. Maar dat unieke bouwwerk waar je oog op viel? 250 diamanten. Tech overslaan? 1.000. Dus dat eerste handjevol is puur voorgerecht. Klassiek trucje.

Ik hield dapper vol. Echt geprobeerd. Maar toen de IJzertijd me begon te lonken als een patatzaak om 03:00 uur ‘s nachts, was ik de pineut. Vijf euro armer. Wetenschappelijke reden. Schaam me diep.


Gevechten: Hexagonen, Speren, en Oergevoelens

Vechtmechanics, altijd spannend. In de meeste stadbouwers? Druk op auto-resolve en klaar. Maar in Forge? Je moet zelf aan de bak. Hex-tegels. Beurten. Stokjes prikken.

Mijn eerste battle was twee sperenmannen met hoop tegen wat chagrijnige stamleden. Bewegen. Missen. Prikken. Simpel. Maar... raar genoeg best prettig. Na verloop van tijd valt er wat te leren: boogschutters reiken ver, ruiters gaan eromheen, katapulten schieten zichzelf haast op.

Er zit verrassend veel diepgang in, áls je er tijd en energie in steekt. Autogevecht werkt als je wil doorspoelen, maar handmatig speelt juist slimheid uit. Nadeel: troepen kosten tijd en resources om te trainen. Kwijt is kwijt – dan mag je opnieuw wachten. Ik werd steeds voorzichtiger. Alleen vechten als ik zeker wist dat ik kon winnen. Of... vrij zeker.

Forge beloont slim spel. Maar het straft fouten harder dan m’n oude wiskundeleraar. Foutje gemaakt? Dag progressie voor vandaag. Ben meer dan eens in paniek hele wegen gesloopt.


Gilde-Lidmaatschap: Van Casual naar Excel-Vereniging

Na een uur of zes mag je bij een gilde. Dacht gezellig samen spelen. Maar nee – kom je in een spreadsheet-sekte terecht. Tabellen, timers, handleidingen vol 00’s internetenergie. De helft van het advies ging over gebouwen waar ik de naam nog nooit van had gehoord.

Maar eerlijk? Best leerzaam.

Met een gilde verandert alles. Je investeert forge punten in andermans Grote Gebouwen. Doe je ‘t tactisch, maak je winst. Iedereen hangt aan De Arc – dat gebouw maakt van helpen een puntenmachine. Zoiets dan.

Kleine tegenvaller: voor de Arc moet je spullen uit het Toekomsttijdperk hebben. Ik was zelf nog water aan het koken in een pot op het vuur. Dus knallen. Alles ruilen wat ik had. Iedereen lastigvallen alsof ik op de markt stond. Geen idee wat ik deed, maar uiteindelijk had ik het voor elkaar.

En ja hoor, met De Arc ging het ineens sneller. Forge points kwamen binnen. Plots begreep ik die spreadsheet-sekte wel een beetje. Forge is stiekem gewoon een economisch simulatiespel onder al die hutten. Geen idee waarom het werkt, maar het werkt.


Evenementen Overload: Quests Tot Je Scheel Ziet

Forge gooit events naar je alsof de pixels bijna op zijn. Zomerkermissen. Najaarstaarten bakken. Voetbalcompetities. Alles met prijsjes in de vorm van speciale gebouwen.

Klinkt leuk, en dat is het ook. Maar pffff, wat een gedoe soms.

Steeds weer inloggen. Een quest voltooien. Klikken. Upgraden. Over twee uur weer. Sommige zijn simpel: munten innen, iemand verslaan, klik op een kip. Andere? Volslagen maf. “Besteed precies 47 forge punten, bouw drie smederijen en geef je buurman een hondensnoepje.” Zoiets dan.

Ik betrapte mezelf erop dat ik stiekem tijdens vergaderingen inlogde. Even snel tikken voor die streak. Het werd serieus. Toen besefte ik: Forge draait niet alleen om imperium bouwen, maar vooral om routines opbouwen. Een soort fantasy-agenda, maar dan met bijlen en zwaarden.


Van Modderhut naar Space Shrine (En De Realiteit Tussendoor)

Na een paar dagen was mijn stad één grote chaos. Rieten daken naast bakstenen wegen. Tempels met science-fiction-straling. Midden op het plein een geit op een sokkel. Maar hé, het draaide. Bijna dan.

Productielijnen gingen. Punten getimed. Plannetje klaar. Ik voelde me even geniaal.

Tot ik het klassement bekeek.

Blijken je buren steden te hebben ter grootte van Roermond. Alles maxlevel, ruimtetechnologie, Arc-niveaus waar je alleen maar om kunt huilen. Ego wokkelde richting kelder.

Doe ik iets fout? Had ik die gebouwen moeten rushen? Meer moeten grinden? Nog eens vijf euro eruit trekken?

Nee joh. Het gaat prima. Maar Forge wil niet dat je je ‘prima’ voelt. Het wil dat je blijft jagen. Altijd net een stapje achter. Altijd twijfel. Dat is geniepig slim. En ja, een tikje giftig. Maar man, het werkt verdraaid goed. Je blijft terugkomen.

Klik hier om te spelen Forge of Empires